Profiel van de leerkracht

Inleiding op het beroepsprofiel van de leerkracht

Dit profiel is een algemeen profiel van de leerkracht. Het geeft de competenties weer die verwacht worden van een goede, ervaren leerkracht. Dit profiel geldt voor leerkrachten die les geven op eender welk niveau. Het is daarom bruikbaar voor leerkrachten van het kleuteronderwijs, het gewoon lager onderwijs, het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs (u leest dan leraar of docent in plaats van leerkracht).

Voor elke aangegeven competentie is er een omschrijving geformuleerd. Ter verduidelijking van de omschrijving zijn telkens een aantal indicatoren aangegeven die het gedrag beschrijven van een competente leerkracht. Deze indicatoren zijn geen uitputtende lijst maar illustreren enkel hoe de competentie in praktijk kan toegepast worden.

Dit profiel kan ‘doorontwikkeld’ worden op basis van specifieke contexten, bijvoorbeeld tot een profiel van leerkracht in het bijzonder onderwijs of tot het profiel van een startklare leerkracht in de pedagogische instituten.

Hieronder staan de competenties die belangrijk zijn voor een leerkracht.

  1. Organiseren
  2. Pedagogisch handelen
  3. Didactisch handelen
  4. (vak)inhoudelijk bekwaam zijn
  5. Samenwerken met collega's
  6. Samenwerken met omgeving
  7. Omgaan met de thuissituatie
  8. Vernieuwen
  9. Reflecteren

 

Download beroepsprofiel leerkracht (pdf)

Organiseren

Omschrijving
Het uitwerken en opvolgen van activiteiten en leerprocessen in de klas en in schoolverband.

Indicatoren

  1. Werkt flexibel aan een tijdsplanning om doelen (voor zichzelf en de leerlingen) te
    behalen.
  2. Houdt administratie bij op dag-, week-, maand-, kwartaal- en jaarbasis.
  3. Plant en voert sociale projecten en educatieve excursies uit.
  4. Evalueert het verloop van de activiteiten en leerprocessen.
  5. Past de planning van activiteiten en leerprocessen aan indien nodig.
  6. Benodigde materialen en de inrichting van de klas in orde maken voor het begin van
    een les.
  7. Maakt het klaslokaal kindvriendelijk, aangepast aan de doelgroep, rekening houdend
    met niveau, interesse, actualiteit, etc.

 

Pedagogisch handelen

Omschrijving
Het creëren van een veilige leeromgeving waarin leerlingen voortdurend positief gestimuleerd worden om actief te participeren aan het cognitieve en sociaalmaatschappelijke gebeuren in de school en daarbuiten.

Indicatoren

  1. Werkt aan sociaal-emotioneel welzijn van alle leerlingen.
  2. Werkt aan een effectief en veilig klassenklimaat door de juiste positief opbouwende
    toon te zetten.
  3. Luistert naar de leerlingen om te weten wat er leeft bij de leerlingen.
  4. Observeert gedrag op individueel en op klasniveau door een observatiemodel te
    gebruiken dat structuur brengt in de signalering en registratie van leerlingen.
  5. Zoekt ondersteuning bij relevante anderen, zoals een collega, de schoolleider, de
    ouders of de zorgcoördinator(en).
  6. Gebruikt positieve manieren om met gewenst en ongewenst gedrag om te gaan.
  7. Werkt gericht aan normen- en waardenontwikkeling van de leerlingen.

Didactisch handelen

Omschrijving
Het realiseren van krachtige onderwijsleerprocessen door gebruik te maken van didactische werkvormen en media, passend bij de doelen van de les en afgestemd op iedere leerling.

Indicatoren

  1. Bereidt de lessen inhoudelijk en organisatorisch op een gestructureerde manier voor,
    aangepast aan de actualiteit en de belevingswereld van de leerling.
  2. Speelt in op de ontwikkelingsfasen van de leerlingen, houdt rekening met de
    beginsituatie.
  3. Houdt rekening met de verschillen in meervoudige intelligentie, leerniveau,
    leervoorkeur, cultuur en tempo van de leerlingen.
  4. Zet leerlingen aan tot actieve deelname tijdens de les met behulp van gepaste
    didactische werkvormen.
  5. Maakt gepast gebruik van informatie en communicatietechnologie (ICT).
  6. Zet bewust klassenmanagementtechnieken in, zoals het gebruik van signalen en
    symbolen om de lessen soepel te laten verlopen.
  7. Stimuleert leerlingen tot creativiteit.

(Vak)inhoudelijk bekwaam zijn

Omschrijving
Beschikken over de nodige vakkennis en praktische vaardigheden om de leerstof op een begrijpelijke wijze over te brengen.

Gedragsindicatoren

  1. Beheerst de inhoud van de stof.
  2. Geeft eigen creatieve invulling aan de lessen, gebaseerd op de handleiding.
  3. Stemt vakinhouden af op leerdoelen.
  4. Selecteert inhouden die passen bij de ontwikkeling van de leerling
  5. Geeft betekenis aan de leerstof door de relaties met de dagelijkse omgeving en de
    actualiteit te leggen.
  6. Legt vanuit het vak relaties met andere vakken.

 

 

 

 

 

 

Samenwerken met collega's

Omschrijving
In teamverband optrekken en gezamenlijk de verantwoordelijkheid van het schoolgebeuren dragen ter verhoging van de kwaliteit van het onderwijs en ter versterking van de harmonie en eensgezindheid onder directie en personeel.

Indicatoren

  1. Overlegt op vastgestelde momenten met het team over het onderwijsgebeuren.
  2. Werkt in teamverband mee aan de jaarplanning.
  3. Neemt initiatieven om een actieve bijdrage te leveren aan schoolactiviteiten.
  4. Leert van en met collega’s door open te staan voor suggesties, vragen en kritische
    opmerkingen.
  5. Geeft opbouwende feedback.
  6. Evalueert samen met collega’s op gezette tijden de werking van het team.

Samenwerking met de omgeving

Omschrijving
In overleg met de schoolleiding contact leggen en onderhouden met personen en instanties, zoals ouders, buurtorganisaties, clusterscholen en zorginstanties, die bijdragen aan het scheppen van een krachtige leeromgeving.

Indicatoren

  1. Overlegt regelmatig met betrokkenen, waar nodig in samenspraak met de schoolleider.
  2. Communiceert op gepaste wijze met de verschillende doelgroepen.
  3. Organiseert samenwerkingsactiviteiten in overleg met de schoolleider.
  4. Betrekt de verschillende doelgroepen actief bij gepaste schoolactiviteiten.
  5. Bereidt zich voor op bijeenkomsten met personen en instanties buiten de school.
  6. Participeert actief aan relevante externe bijeenkomsten.

Omgaan met de thuissituatie (voornamelijk voor basis- en voortgezet onderwijs voor junioren)

Omschrijving
Het thuisfront betrekken in het belang van de leerling om zo te bouwen aan een leerlinggerichte en kindvriendelijke leeromgeving.

Indicatoren

  1. Informeert de thuissituatie over relevante school- en klasafspraken.
  2. Stimuleert het thuisfront om elke leerling actief te ondersteunen bij het leerproces.
  3. Zorgt voor een juiste afstemming tussen de school- en thuissituatie.
  4. Zoekt achtergrondinformatie over de thuissituatie van de leerlingen.
  5. Creëert momenten waarbij het thuisfront het schoolgebeuren van dichtbij kan
    meemaken.

Vernieuwen

Omschrijving
Verantwoordelijkheid nemen voor en initiatief nemen bij de uitvoering van vernieuwingen op klasniveau, rekening houdend met maatschappelijke en globale veranderingen.

Indicatoren

  1. Leest steeds nieuwe (actuele) literatuur over het vak en het onderwijs.
  2. Volgt regelmatig bij- en nascholingen.
  3. Doet actie-onderzoek in de eigen klassenpraktijk en reflecteert om voortdurend te
    kunnen verbeteren.
  4. Gebruikt eigen ervaringen, creativiteit en doorzettingsvermogen als basis voor het
    uitvoeren van vernieuwingen (op pedagogisch en didactisch vlak) in de klaspraktijk.
  5. Maakt de vernieuwingen begrijpelijk voor de leerlingen en de samenleving.

Reflecteren

Omschrijving
Reflecteren op het eigen handelen en gericht werken aan het verbeteren van het eigen gedrag.

Gedragsindicatoren
1. Stelt haalbare persoonlijke leerdoelen op voor een specifieke periode.
2. Bespreekt persoonlijke leerdoelen met de schoolleider en andere relevante collega’s.
3. Werkt planmatig aan eigen gedragsverbetering, bijvoorbeeld met behulp van een
persoonlijk ontwikkelingsplan.
4. Past waar nodig eigen handelen aan op basis van verkregen feedback.
5. Evalueert of de persoonlijke leerdoelen zijn bereikt.
6. Levert een actieve bijdrage in reflectiebijeenkomsten met het team om zo gezamenlijk
aan kwaliteitsverbetering van de school te werken,
7. Reflecteert over en evalueert de behandelde leerstof en het verloop van het leerproces
van de leerlingen en stuurt deze bij waar nodig.